Multispectrale beelden
Een kleurenblind persoon kan sommige dingen niet waarnemen omdat hij bepaalde contrasterende kleur receptoren mist. Iemand die niet kleurenblind is, ziet ook niet alles. In de natuur bestaan er dieren die nog veel meer verschillende golflengten van licht apart van elkaar kunnen onderscheiden zoals bijvoorbeeld de bidsprinkhaan garnaal die overigens zelf ook mooie kleuren heeft. Zijn multispectrale ogen zijn zo geëvolueerd omdat het voor de overlevingskansen van deze kreeft het kennelijk van belang is om op zeer specifieke golflengtebanden onderscheid te kunnen maken tussen verschillende opbjecten die bij 'normale' kleuren visie dezelfde kleur lijken te hebben.
Er is dus meer te zien dan wat wij met normale kleuren visie kunnen detecteren. Met multispectrale beelden kunnen we deze onzichtbare dingen zichtbaar maken of beter zichtbaar maken. Ook kunnen bepaalde indexes bepaald worden door verschilldende golflengte banden met elkaar te combineren. Zoals bijvoorbeeld de NDVI (Normalized Differential Vegetation Index) een populaire indicator die inzicht geeft in de aanwezigheid van bladgroen in vegetatie.
Zichtbaar licht (VIS / RGB):
Het zichtbare licht spectrum loopt van 400 tot 750nm. Wij mensen zien binnen dat gedeelte kleur door de intensiteitsverhoudingen van rood, groen en blauw (RGB) te meten. Een kleuren camera legt dit ook op een zelfde manier vast. De RGB banden komen echter niet exact overeen met die van het menselijk oog.
Nabij Infrarood (NIR):
Net buiten het zichtbaar licht spectrum vinden we het nabij infrarood spectrum. Dit infrarode licht is met het blote oog niet waar te nemen maar wel met behulp van een camera. CCD- en CMOS-camera's hebben een spectrale respons die loopt van 400 tot 1000 nm. Wanneer uitgerust met speciale filters, wordt het een speciale detector. Ons camerasysteem maakt gebruik van meerdere CCD-sensoren met speciale filters waarmee beelden van verschillende golflengtebanden synchroon worden vastgelegd. Een dergelijke opstelling vormt de basis van een multispectrale camera-opstelling.
Korte golflengte infrarood (SWIR)
Na infrarood volgt het korte golflengte deel van het infrarode spectrum, oftewel Short Wavelength Infra Red (SWIR). In deze band vindt je onder andere de eigenschap dat water heel donker wordt afgebeeld. Dit komt omdat dat het licht in dit gedeelte van het spectrum in water veel sterker wordt geabsorbeerd. Deze beeldeigenschap kan worden gebruikt om de aanwezigheid van open water te detecteren of locale verschillen in bodemvocht te visualiseren. Zoals bij NIR zijn er ook binnen de SWIR-band verschillende golflengte banden te selecteren voor specifieke toepassingen.
Thermisch Infrarood (TIR)
Een flink stuk verderop in het elektromagnetisch spectrum zit het Thermisc Infra Rood (TIR). Met een warmtebeeld camera kunnen we deze vastleggen en vertalen naar een beeld. De intensiteit van het pixel geeft dan de warmte maat aan. Warmtebeelden kunnen helpen met het detecteren van dieren in de natuur, brandhaarden versneld opsporen en duidelijk inzicht geven in irrigatie bij landbouw. Vegetatie die voldoende water heeft zal koel blijven op een zonnige dag, planten die te weinig water hebben zullen heter worden omdat zij niet voldoende water hebben om te verdampen.
1) Dieren detectie 2)Menging van verschillende water temperaturen 3)Verschil in bodemtemperatuur bij irrigatie